De eer­ste weken van een pup

De eer­ste acht weken van het leven van een pup kun je ver­ge­lij­ken met de eer­ste twee­ën­half jaar van een men­sen­kind. Dat bete­kent dat pup in een heel kor­te tijd heel veel moet leren; een gro­te klus voor zo’n klein guppie.

In de eer­ste tien dagen van zijn leven kan de pup nog niet horen of zien en ook kan hij zijn eigen lichaams­tem­pe­ra­tuur nog niet regu­le­ren. In deze peri­o­de is hij hele­maal afhan­ke­lijk van zijn moe­der. Zijn eni­ge ‘actie’ bestaat uit heel veel sla­pen en naar zijn moe­ders tepel krui­pen als hij hon­ger krijgt.

Voor de eige­naar van het nest is er in deze peri­o­de ook wei­nig werk te doen; moe­der­hond zorgt over­al voor en ruimt de ont­las­ting van de pups op. Als mens hoef je alleen maar de werp­kist, die natuur­lijk in de huis­ka­mer staat, schoon te hou­den, er een mak­ke­lij­ke stoel bij te zet­ten en voor­al goed te genieten.

Om er voor te zor­gen dat de pup de mens gaat zien als horend bij zijn wereld­je, moet hij een paar keer per dag wor­den opge­pakt door lie­ve men­sen­han­den. Dat is geen extra moei­te want de pup moet toch elke dag gewo­gen wor­den. Praat tegen de pup, aai hem, laat hem aan uw vin­gers rui­ken, laat hem uw adem voe­len en leg hem eens tegen uw blo­te huid aan.

Na die eer­ste tien dagen gaan de oog­jes en de oor­tjes open. Het duurt een paar dagen voor­dat de pup echt kan kij­ken en horen. Hij slaapt nog steeds heel veel maar hij kan nu rond­krui­pen en over zijn broer­tjes en zus­jes heen klim­men of ze omver gooi­en. Hij leert nu ook hoe je water kunt drin­ken uit dat rare bak­je. Van­af nu begint een heel inten­sie­ve peri­o­de waar­in de pup heel veel moet leren. Hij moet wen­nen aan de tv, de stof­zui­ger, de deur­bel, aan de stem­men van gro­te en klei­ne men­sen en aan ande­re dieren.

Na een week of drie test de pup zijn stem­ban­den en kun je klei­ne blaf­jes ver­wach­ten. Hij ont­dekt zijn staart­je en opeens zie je een kwis­pe­lend hond­je. Hij is nu klaar om uit­ge­breid ken­nis te maken met de men­sen in zijn huis en met de nieu­we eige­na­ren. Het is heel belang­rijk dat de pup men­sen asso­ci­eert met warm­te, vei­lig­heid en een pret­tig gevoel. Je moet als mens dus zacht­jes, voor­zich­tig en res­pect­vol met de pup omgaan.

Het oppak­ken tij­dens het wegen was al een dage­lijk­se rou­ti­ne maar om hem nog meer ver­trouwd te maken met aan­ge­raakt wor­den kun je ook al een begin­ne­tje maken met de vacht­ver­zor­ging door met een super­zacht (baby-)borsteltje voor­zich­tig zijn vacht­je te bor­ste­len. Ook kun je de pup er aan laten wen­nen dat je aan zijn poot­jes komt en zijn staart­je mag optil­len, dat je zijn oor­tjes mag inspec­te­ren en in zijn bek­kie mag kij­ken om te zien of de eer­ste melk­tand­jes al doorkomen.

En ver­geet zijn nagel­tjes niet. Die zijn soms vlijm­scherp en ze kun­nen hun moe­der daar lelijk pijn mee doen bij het zogen. Knip daar­om heel voor­zich­tig de scher­pe punt­jes van de nagel­tjes af.

Als de pup een week of vier is dan mag hij vast voer eten, pap of blik­voer of brok­jes geweekt in water. Zo kan hij er aan wen­nen dat hij niet lan­ger door zijn moe­der gezoogd wordt. De pup hoeft nu niet meer elke dag gewo­gen te wor­den, een paar keer per week is vol­doen­de al zie je aan het bol­ron­de buik­je ook wel dat-ie goed gegroeid is.

Zorg ervoor dat de pups steeds uit­da­gend mate­ri­aal aan­ge­bo­den krij­gen. Bij­voor­beeld een gro­te doos met twee ope­nin­gen. Een lap­je of speel­tje aan een elas­tiek dat u aan het pla­fond beves­tigt. Bied ze ver­schil­len­de onder­gron­den om op te lopen. Ver­stop voer­tjes in een wc-rol­le­tje. Zorg ook voor speel­tjes die her­rie maken. Laat uw fan­ta­sie maar werken!

Na onge­veer zes weken mag pup mee naar bui­ten. Eerst in de tuin en later de straat op om te wen­nen aan het ver­keer, aan ande­re die­ren, water, brug­gen, toe­te­ren­de auto’s én aan de riem te lopen.
Neem hem ook mee in de auto, in een mand­je op de fiets, ga de stad in en naar de markt of naar de win­kel, maar ver­mijd plek­ken waar veel ande­re hon­den komen als de pup nog niet is ingeënt.

Pups vin­den alles leuk en inte­res­sant en ze zul­len door wat ze alle­maal op een posi­tie­ve manier heb­ben geleerd in die eer­ste acht weken, in hun late­re leven alle nieu­we erva­rin­gen zon­der angst tege­moet treden.