De eerste rasstandaard dateert van 1905 en is opgesteld door de heren H. A. graaf van Bylandt, A. Woltman Elpers en L. Seegers.
In 1980 werd de standaard herzien. Sinds 1978 worden de belangen behartigd door de Hollandse Smoushonden Club.
Rasstandaard
- Algemeen voorkomen
- Belangrijke verhoudingen
- Gedrag & temperament
- Hoofd
- Hals
- Lichaam
- Staart
- Ledematen
- Gangwerk
- Vacht
- Maten & gewichten
- Fouten
- Diskwalificerende fouten
- Ruigharige, levendige, beweeglijke, krachtige en vierkant gebouwde hond; compact en stevig. Teven mogen iets langer zijn.
- Schofthoogte is bij voorkeur gelijk aan lichaamslengte.
- De verhouding van de lengte van de bovenschedel tot de lengte van de voorsnuit is 2:1.
- De borstdiepte is ongeveer de helft van de schofthoogte.
- De Hollandse Smoushond is aanhankelijk, vrolijk, vriendelijk en vrij van aard, levendig van temperament maar niet zenuwachtig of schrikachtig.
Het hoofd is breed en kort met een duidelijke stop. Het garnituur is zeer karakteristiek.
- Schedel:
Breed en kort, enigszins gewelfd. - Stop:
Duidelijk aanwezig. - Voorsnuit:
Breed. De lengte van de voorsnuit is bij voorkeur de helft van de afstand stop – achterhoofdsknobbel. - Neusrug:
Recht. - Neusspiegel:
Neusspiegel is bij voorkeur zwart en breed. - Lippen:
Goed aangesloten, met donkere rand. - Gebit:
Bij voorkeur een scharend gebit. Een tanggebit of ondervoor scharend gebit is niet als foutief te beschouwen. - Ogen:
De donkerbruine ogen zijn zeer karakteristiek, ze hebben een vriendelijke, levendige, uitdrukking. De ogen zijn groot en rond en hebben een donkere omranding. - Oren:
De oren zijn tamelijk hoog aangezet, vrij klein en hangend; bij aandacht wordt de oorpunt iets naar voren tegen de wang gedrukt.
- Vrij kort en gespierd.
Het lichaam maakt een indruk van stevigheid. De borst is niet overmatig diep, met goed gewelfde ribben, en maakt een brede indruk. De buik is weinig opgetrokken. Voor- en achterhand zijn matig gehoekt, krachtig gespierd
- Bovenbelijning:
De hals loopt vloeiend over in de bovenlijn van de romp. - Rug:
Recht. - Lendenen:
Licht gewelfd. - Bekken:
Licht hellend. - Borstkas:
Maakt brede indruk, niet overmatig diep met goed gewelfde ribben. - Voorborst:
Niet zeer geprononceerd
- De staart is aan de korte kant d.w.z. bij voorkeur tot maximaal de sprong reikend; vrolijk gedragen. Over de rug gekruld is ongewenst.
- Voorhand:
Matig gehoekt.- Schouder:
Matig schuin liggend. - Opperarm:
Van ongeveer gelijke lengte als schouderblad. - Voorbenen:
Recht met stevig bot, goed onder de hond geplaatst. - Ellebogen:
Goed aangesloten. - Middenvoeten:
Vrij rechtop. - Voeten:
Goed gesloten, kleine ronde zgn. kattenvoeten. Donkere nagels hebben de voorkeur.
- Schouder:
- Achterhand:
Matig gehoekt en goed gespierd.- Dijbeen en onderbeen:
Ongeveer van gelijke lengte. - Voeten:
Als bij voorhand. - Geen Hubertusklauwen
- Dijbeen en onderbeen:
- Een vlot, soepel en regelmatig gangwerk.
- Op het lichaam:
Grof, hard, recht, ruig uitstaand, 4 ‑7 cm lang, voldoende van onderhaar voorzien. Gekruld of wollig en neiging tot klitten is ongewenst. - Op het hoofd:
Bij voorkeur hetzelfde stugge haar als op het lichaam. De wangen mogen iets langer behaard zijn. Er is garnituur, bestaande uit snor, baard en wenkbrauwen. Bij de wenkbrauwen mag het haar wel wat over de ogen hangen, maar niet zo dat het vrije uitzicht wordt belemmerd of de ogen onzichtbaar worden gemaakt. - Op de staart:
Rondom bossig behaard. - Op de benen:
Overal bedekt met iets korter haar dan op het lichaam, enigszins broek en veer vormend, maar niet rondom wollig en dichtbehaard als een zuil van haar. - Kleur:
De kleur is bij voorkeur eenkleurig geel in alle schakeringen, liefst donkerstrogeel. Oren, snor, baard en wenkbrauwen mogen donkerder van kleur zijn. Andere kleuren dan geel zijn niet gewenst.
- Hoogte reuen:
37–42 cm. - Hoogte teven:
35–40 cm. - Gewicht:
Het gewicht varieert tussen 7 en 11 kg.
- Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de beoordeling van de ernst van de fout moet exact in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet of invloed heeft op de gezondheid en/of welzijn van de hond.
- Agressieve of juist zeer schuwe honden
- Ontbreken van rastype.
- Duidelijke lichamelijke afwijkingen of gedragsstoornissen.
- N.B: Reuen moeten twee normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald