Sta­tu­ten & huis­hou­de­lijk reglement

Sta­tu­ten & huis­hou­de­lijk regle­ment Hol­land­se Smous­hon­den Club

  1. NAAM
    1. De ver­e­ni­ging draagt de naam: Hol­land­se Smous­hon­den Club en is opge­richt één april negen­tien­hon­derd acht en zeventig.
  2. ZETEL EN FEDERATIEF VERBAND
    1. De HSC is geves­tigd te Wijs­ter, gemeen­te Midden-Drenthe.
    2. De HSC is in het jaar 2000 als lid toe­ge­tre­den tot de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
  3. DOEL
    1. De ver­e­ni­ging heeft ten doel fok­kers en lief­heb­bers van Smous­hon­den nader tot elkaar te bren­gen en geïn­te­res­seer­den voor de fok­ke­rij van dit ras in Neder­land voor te lich­ten, als­me­de het fok­ken uit winst­bejag tegen te gaan.
    2. De ver­e­ni­ging tracht dit doel onder meer te berei­ken door:
      a. het hou­den van vergaderingen;
      b. het doen hou­den van lezin­gen en het geven van cur­sus­sen op kyno­lo­gisch gebied;
      c. het hou­den en steu­nen van club­mat­ches, ten­toon­stel­lin­gen e.d.;
      d. het bevor­de­ren van het geven van gehoor­zaam­heids­oe­fe­nin­gen aan Smoushonden;
      e. haar leden voor te lich­ten bij aan­koop, import, dek­king, ver­koop­prijs van de gefok­te hon­den bene­vens alles wat de fok­ker­ij­van Smous­hon­den betreft;
      f. het bevor­de­ren van het inschrij­ven zowel van nes­ten, als van enke­le hon­den in de Neder­land­se hondenstamboekhouding;
      g. het ver­le­nen van haar bemid­de­ling tot het laten regi­stre­ren van ken­nel­na­men bij de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land, geves­tigd te Amsterdam;
      h. behulp­zaam te zijn bij de vor­ming en instand­hou­ding van een goed keurmeesterkorps;
      i. ande­re wet­ti­ge mid­de­len, die aan het doel bevor­der­lijk zijn of kun­nen zijn, mits niet in strijd met de sta­tu­ten, regle­men­ten en wet­ti­ge beslui­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
  4. LIDMAATSCHAP
    1. Leden van de ver­e­ni­ging kun­nen zijn natuur­lij­ke per­so­nen die de leef­tijd van acht­tien jaar heb­ben bereikt. Min­der­ja­ri­gen die­nen bij aan­mel­ding een schrif­te­lij­ke toe­stem­ming van de wet­te­lij­ke ver­te­gen­woor­di­ger over te leggen.
    2. Onder gezins­le­den wordt ver­staan de echt­ge­noot of echt­ge­no­te van een lid, bene­vens zijn of haar kin­de­ren voor­zo­ver die de leef­tijd van acht­tien jaar nog niet bereikt heb­ben, als­me­de per­ma­nent inwo­nen­de huisgenoten.
    3. Ere­le­den van de ver­e­ni­ging zijn natuur­lij­ke per­so­nen, die zich jegens de ver­e­ni­ging bij­zon­der ver­dien­ste­lijk heb­ben gemaakt en daar­toe door de alge­me­ne leden­ver­ga­de­ring met ten­min­ste een drie­kwart meer­der­heid zijn benoemd. Een voor­dracht voor een der­ge­lij­ke benoe­ming geschiedt door het bestuur of op schrif­te­lijk ver­zoek van ten­min­ste tien leden.
  5. TOELATING
    1. Het bestuur beslist omtrent de toe­la­ting van leden en gezinsleden.
    2. Bij niet-toe­la­ting tot lid kan de alge­me­ne ver­ga­de­ring als­nog tot
      toe­la­ting besluiten.
  6. EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP
    1. Het lid­maat­schap eindigt:
      a. door over­lij­den van het lid;
      b. door opzeg­ging van het lid;
      c. door opzeg­ging namens de vereniging;
      Deze kan geschie­den wan­neer een lid heeft opge­hou­den aan de ver­eis­ten voor het lid­maat­schap bij de sta­tu­ten gesteld te vol­doen, wan­neer hij zijn ver­plich­tin­gen jegens de ver­e­ni­ging niet nakomt, als­ook wan­neer rede­lij­ker­wijs van de ver­e­ni­ging niet gevergd kan wor­den het lid­maat­schap te laten voortduren.
      d. door ontzetting.
      Deze kan alleen wor­den uit­ge­spro­ken, wan­neer een lid in strijd met de sta­tu­ten, regle­men­ten of beslui­ten der ver­e­ni­ging han­delt of de ver­e­ni­ging op onre­de­lij­ke wij­ze benadeelt.
    2. Opzeg­ging namens de ver­e­ni­ging geschiedt door het bestuur.
    3. Opzeg­ging van het lid­maat­schap door een lid of door de ver­e­ni­ging kan slechts geschie­den tegen het ein­de van een
      ver­e­ni­gings­jaar en met inacht­ne­ming van een opzeg­ter­mijn van vier weken. Ech­ter kan het lid­maat­schap onmid­del­lijk wor­den beëin­digd, indien van de HSC of van een lid rede­lij­ker­wijs niet gevergd kan wor­den het lid­maat­schap te laten voortduren.
    4. Een opzeg­ging in strijd met het bepaal­de in het vori­ge lid doet het lid­maat­schap ein­di­gen op het vroegst toe­ge­la­ten tijd­stip, vol­gend op de datum waar­te­gen was opgezegd.
    5. Een lid is niet bevoegd door opzeg­ging van zijn lid­maat­schap een besluit, waar­bij de ver­plich­tin­gen van de leden van gel­de­lij­ke aard zijn ver­zwaard, te zij­nen opzich­te uit te sluiten.
    6. Ont­zet­ting uit het lid­maat­schap geschiedt door het bestuur.
    7. Van een besluit tot opzeg­ging van het lid­maat­schap door de HSC op grond dat rede­lij­ker­wijs van de HSC niet gevergd kan wor­den het lid­maat­schap te laten voort­du­ren en van een besluit tot ont­zet­ting uit het lid­maat­schap staat betrok­ke­nen bin­nen een maand na ont­vangst van de ken­nis­ge­ving van het besluit beroep open op de alge­me­ne leden­ver­ga­de­ring. Hij wordt daar­toe ten spoe­dig­ste schrif­te­lijk van het besluit met opga­ve van rede­nen in ken­nis gesteld. Gedu­ren­de de beroeps­ter­mijn han­gen­de het beroep is het lid geschorst.
    8. Wan­neer het lid­maat­schap in de loop van een ver­e­ni­gings­jaar ein­digt, blijft des­niet­te­min de jaar­lijk­se bij­dra­ge voor het geheel verschuldigd.
  7. JAARLIJKSE BIJDRAGE
    1. De leden zijn gehou­den tot het beta­len van een jaar­lijk­se bij­dra­ge, die door de alge­me­ne ver­ga­de­ring zal wor­den vast­ge­steld. Zij kun­nen daar­toe in cate­go­rie­ën wor­den inge­deeld, die een ver­schil­len­de bij­dra­ge betalen.
    2. Het bestuur is bevoegd in bij­zon­de­re geval­len gehe­le of gedeel­te­lij­ke ont­hef­fing van de ver­plich­ting tot het beta­len van een bij­dra­ge te verlenen.
    3. Ere­le­den zijn van beta­ling van een jaar­lijk­se bij­dra­ge vrijgesteld.
  8. BESTUUR
    1. Het bestuur bestaat uit ten­min­ste vijf en ten hoog­ste negen meer­der­ja­ri­ge leden, die door de alge­me­ne ver­ga­de­ring wor­den benoemd. De benoe­ming geschiedt uit de leden.
    2. De benoe­ming van bestuurs­le­den geschiedt uit een of meer bin­den­de voor­drach­ten, behou­dens het bepaal­de in lid 3. Tot het opma­ken van zulk een voor­dracht zijn bevoegd zowel het bestuur als tien leden. De voor­dracht van het bestuur wordt bij de oproe­ping van de ver­ga­de­ring mede­ge­deeld. Een voor­dracht onder­te­kend door ten­min­ste tien leden, waar­on­der de kan­di­daat moet, ver­ge­zeld met een bereid­ver­kla­ring van de bewuste
      kan­di­daat, schrif­te­lijk bij de secre­ta­ris van de Hol­land­se Smous­hon­den Club wor­den inge­diend ten min­ste een week voor de kopij­slui­tings­da­tum van het aan de leden­ver­ga­de­ring voor­af­gaan­de club­blad. Alle voor­drach­ten voor bestuurs­kan­di­da­ten wor­den in de in het club­blad gepu­bli­ceer­de agen­da opgenomen.
    3. Aan elke voor­dracht kan het bin­dend karak­ter wor­den ont­no­men door een met ten­min­ste twee der­den van de uit­ge­brach­te stem­men geno­men besluit van de alge­me­ne ver­ga­de­ring, waar­in ten­min­ste twee der­den van de leden ver­te­gen­woor­digd is.
    4. Is geen voor­dracht opge­maakt of besluit de alge­me­ne ver­ga­de­ring over­een­kom­stig het voor­gaan­de lid de opge­maak­te voor­drach­ten het bin­dend karak­ter te ont­ne­men dan is de alge­me­ne ver­ga­de­ring vrij in de keus.
    5. Indien er meer dan één bin­den­de voor­dracht is, geschiedt de benoe­ming uit die voordrachten.
  9. EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP – PERIODIEK LIDMAATSCHAP – SCHORSING
    1. Elk bestuurs­lid, ook wan­neer hij voor een bepaal­de tijd is benoemd, kan te allen tijd door de alge­me­ne ver­ga­de­ring wor­den ont­sla­gen of geschorst. Een schor­sing, die niet bin­nen drie maan­den gevolgd wordt door een besluit tot ont­slag, ein­digt door het ver­loop van die termijn.
    2. Elk bestuurs­lid treedt uiter­lijk drie jaar na zijn benoe­ming af vol­gens een door het bestuur op te maken roos­ter van aftre­ding. De aftre­den­de is her­kies­baar, wie in een tus­sen­tijd­se vaca­tu­re wordt benoemd, neemt op het roos­ter de plaats van zijn voor­gan­ger in.
    3. Het bestuurs­lid­maat­schap ein­digt voorts door:
      a. het ein­di­gen van het lid­maat­schap van de vereniging;
      b. door bedanken.
  10. BESTUURSFUNCTIES – BESLUITVORMING VAN HET BESTUUR
    1. Het bestuur wijst uit zijn mid­den een secre­ta­ris en pen­ning­mees­ter aan. Het kan voor elk hun­ner uit zijn mid­den een ver­van­ger aan­wij­zen. De func­tie van secre­ta­ris en pen­ning­mees­ter kan in één per­soon ver­e­nigd zijn. De voor­zit­ter der ver­e­ni­ging wordt door de alge­me­ne ver­ga­de­ring gekozen.
    2. Van het ver­han­del­de in elke ver­ga­de­ring wor­den door de secre­ta­ris notu­len opge­maakt, die door de voor­zit­ter en de secre­ta­ris wor­den vast­ge­steld en onder­te­kend. In afwij­king van het­geen de wet dien­aan­gaan­de bepaalt, is het oor­deel van de voor­zit­ter omtrent de tot­stand­ko­ming en de inhoud van een besluit niet beslissend.
    3. Bij huis­hou­de­lijk regle­ment kun­nen nade­re rege­len aan­gaan­de de ver­ga­de­ring van en de besluit­vor­ming door het bestuur wor­den gegeven.
  11. BESTUURSTAAK –VERTEGENWOORDIGING
    1. Behou­dens de beper­king vol­gens de sta­tu­ten is het bestuur belast met het bestu­ren van de vereniging.
    2. Indien het aan­tal bestuurs­le­den bene­den de vijf is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is ech­ter ver­plicht zo spoe­dig moge­lijk een alge­me­ne ver­ga­de­ring te beleg­gen, waar­in de voor­zie­ning in de open plaats of de open plaat­sen aan de orde komt.
    3. Het bestuur is bevoegd onder zijn ver­ant­woor­de­lijk­heid bepaal­de onder­de­len van zijn taak te doen uit­voe­ren door com­mis­sies, die door het bestuur wor­den benoemd.
    4. Het bestuur is, mits met goed­keu­ring van de alge­me­ne ver­ga­de­ring, bevoegd tot het slui­ten van over­een­kom­sten tot het
      kopen, ver­vreem­den of bezwa­ren van regis­ter­goe­de­ren, het slui­ten van over­een­kom­sten, waar­bij de ver­e­ni­ging zich als borg of hoof­de­lijk mede­schul­de­naar ver­bindt, zich voor een der­de sterk maakt of zich tot zeker­heid­stel­ling voor een schuld van een der­de verbindt.
      Op het ont­bre­ken van deze goed­keu­ring kan door en tegen der­den beroep wor­den gedaan.
    5. Het bestuur behoeft even­eens goed­keu­ring van de alge­me­ne ver­ga­de­ring voor beslui­ten tot:
      a. onver­min­derd het bepaal­de onder b. het aan­gaan van rechts­han­de­lin­gen van een dui­zend vijf­hon­derd euro (€1.500,00)
      te boven gaande.
      b. ver­vol­gens tot:
      1. het huren, ver­hu­ren en op ande­re wij­ze in gebruik of genot ver­krij­gen en geven van onroe­ren­de goederen;
      2. het aan­gaan van over­een­kom­sten, waar­bij aan de ver­e­ni­ging een bank­kre­diet wordt verleend;
      3. het ter leen ver­strek­ken van gel­den, als­me­de het ter leen opne­men van gel­den, waar­on­der niet is begre­pen het gebruik maken van een aan de ver­e­ni­ging ver­leend bankkrediet;
      4. het aan­gaan van dadingen;
      5. het optre­den in rech­te, waar­on­der begre­pen het voe­ren van arbi­tra­le pro­ce­du­res, doch met uit­zon­de­ring van het
        nemen van con­ser­va­toi­re maat­re­ge­len en van het nemen van die rechts­maat­re­ge­len, die geen uit­stel kun­nen lijden;
      6. het slui­ten en wij­zi­gen van arbeids­over­een­kom­sten. Op het ont­bre­ken van deze goed­keu­ring kan door en tegen
        der­den geen beroep wor­den gedaan.
    6. Onver­min­derd het in de laat­ste vol­zin van lid 4. bepaal­de wordt de ver­e­ni­ging in en bui­ten rech­te vertegenwoordigd:
      a. het­zij door het bestuur;
      b. het­zij door de voor­zit­ter en de secretaris;
      c. het­zij door twee ande­re bestuursleden.
  12. JAARVERSLAG – REKENING EN VERANTWOORDING
    1. Het ver­e­ni­gings­jaar loopt van één janu­a­ri tot en met één en der­tig december.
    2. Het bestuur is ver­plicht van de ver­mo­gens­toe­stand van de ver­e­ni­ging zoda­ni­ge aan­te­ke­nin­gen te hou­den, dat daar­uit te allen tij­de haar rech­ten en ver­plich­tin­gen kun­nen wor­den gekend.
    3. Het bestuur brengt op een alge­me­ne ver­ga­de­ring bin­nen zes maan­den na afloop van het ver­e­ni­gings­jaar, behou­dens ver­len­ging van deze ter­mijn door de alge­me­ne ver­ga­de­ring, zijn jaar­ver­slag uit en doet, onder over­leg­ging van een balans en een staat van baten en las­ten, reke­ning en ver­ant­woor­ding over zijn in het afge­lo­pen boek­jaar gevoerd bestuur. Na ver­loop van de ter­mijn kan ieder lid deze reke­ning en ver­ant­woor­ding in rech­te van het bestuur vorderen.
    4. De alge­me­ne ver­ga­de­ring benoemt jaar­lijks uit de leden een com­mis­sie van ten­min­ste twee per­so­nen, die geen deel mogen uit­ma­ken van het bestuur. De com­mis­sie onder­zoekt de reke­ning en ver­ant­woor­ding van het­be­stuur en brengt aan de alge­me­ne ver­ga­de­ring ver­slag van haar bevin­din­gen uit.
    5. Ver­eist het onder­zoek van de reke­ning en ver­ant­woor­ding bij­zon­de­re boek­houd­kun­di­ge ken­nis, dan kan de com­mis­sie van
      onder­zoek zich door een des­kun­di­ge doen bij­staan. Het bestuur is ver­plicht aan de com­mis­sie alle door haar gewens­te inlich­tin­gen te ver­schaf­fen, haar des­ge­wenst de kas en de waar­den te ver­to­nen en inza­ge van de boe­ken en beschei­den der ver­e­ni­ging te geven.
    6. De last van de com­mis­sie kan te allen tij­de door de alge­me­ne ver­ga­de­ring wor­den her­roe­pen, doch slechts door de benoe­ming van een ande­re commissie.
    7. Het bestuur is ver­plicht de beschei­den, bedoeld in de leden 2. en 3. tien jaren lang te bewaren.
  13. ALGEMENE VERGADERING
    1. Aan de alge­me­ne ver­ga­de­ring komen in de ver­e­ni­ging alle bevoegd­he­den toe, die niet door de wet, de sta­tu­ten of de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land aan het bestuur zijn opgedragen.
    2. Jaar­lijks, uiter­lijk zes maan­den na afloop van het ver­e­ni­gings­jaar, wordt een alge­me­ne ver­ga­de­ring – de jaar­ver­ga­de­ring – gehou­den. In de jaar­ver­ga­de­ring komen onder meer aan de orde:
      a. het jaar­ver­slag en de reke­ning en ver­ant­woor­ding, bedoeld in arti­kel 12., met het ver­slag van de aldaar bedoel­de commissie;
      b. de benoe­ming van de in arti­kel 12. genoem­de com­mis­sie voor het vol­gen­de verenigingsjaar;
      c. voor­zie­ning in even­tu­e­le vacatures;
      d. voor­stel­len van het bestuur of de leden, aan­ge­kon­digd bij de oproe­ping voor de vergadering.
    3. Ande­re alge­me­ne ver­ga­de­rin­gen wor­den gehou­den zo dik­wijls het bestuur dit wen­se­lijk oordeelt.
    4. Voorts is het bestuur op schrif­te­lijk ver­zoek van ten­min­ste twin­tig leden ver­plicht tot het bij­een­roe­pen van een alge­me­ne ver­ga­de­ring op een ter­mijn van niet lan­ger dan vier weken. Indien aan het ver­zoek bin­nen veer­tien dagen geen gevolg wordt gege­ven, kun­nen ver­zoe­kers zelf tot die bij­een­roe­ping over­gaan door oproe­ping over­een­kom­stig arti­kel 17 of bij adver­ten­tie in ten­min­ste twee veel gele­zen lan­de­lij­ke dagbladen.
    5. De leden­ver­ga­de­ring zal des­ge­wenst ach­ter­af beslis­sen, wie de kos­ten van deze adver­ten­tie zal moe­ten dragen.
  14. TOEGANG EN STEMRECHT
    1. Toe­gang tot de alge­me­ne ver­ga­de­ring heb­ben alle leden en gezins­le­den van de ver­e­ni­ging. Geen toe­gang heb­ben geschors­te leden en geschors­te bestuursleden.
    2. Over toe­la­ting van ande­re dan in lid 1. bedoel­de per­so­nen beslist de alge­me­ne vergadering.
    3. Ieder lid van de ver­e­ni­ging, dat acht­tien jaar of ouder en niet geschorst is, heeft één stem.
  15. VOORZITTERSCHAP – NOTULEN
    1. De alge­me­ne ver­ga­de­rin­gen wor­den geleid door de voor­zit­ter van de ver­e­ni­ging of zijn plaats­ver­van­ger. Ont­bre­ken de voor­zit­ter en zijn plaats­ver­van­ger, dan treedt één der ande­re bestuurs­le­den, door het bestuur aan te wij­zen, als voor­zit­ter op. Wordt ook op deze wij­ze niet in het voor­zit­ter­schap voor­zien, dan voor­ziet de ver­ga­de­ring daar­in zelve.
    2. Van het ver­han­del­de in elke ver­ga­de­ring wor­den door de secre­ta­ris of een ander door de voor­zit­ter daar­toe aan­ge­we­zen per­soon notu­len gemaakt, die door de voor­zit­ter en de notu­list wor­den vast­ge­steld en ondertekend.
      Zij, die de ver­ga­de­ring bij­een­roe­pen, kun­nen een nota­ri­eel pro­ces­ver­baal van het ver­han­del­de doen opma­ken. De inhoud van de notu­len of van het pro­ces­ver­baal wordt ter ken­nis van de leden gebracht.
  16. BESTUURSVORMING VAN DE ALGEMENE VERGADERING
    1. Het ter alge­me­ne ver­ga­de­ring uit­ge­spro­ken oor­deel van de voor­zit­ter, dat door de ver­ga­de­ring een besluit is geno­men, is
      beslis­send. Het­zelf­de geldt voor de inhoud van een geno­men besluit, voor­zo­ver gestemd werd over een niet-schrif­te­lijk vast­ge­legd voorstel.
    2. Wordt ech­ter onmid­del­lijk na het uit­spre­ken van het in het eer­ste lid bedoel­de oor­deel de juist­heid daar­van betwist, dan vindt een nieu­we stem­ming plaats, wan­neer de meer­der­heid der ver­ga­de­ring of, indien de oor­spron­ke­lij­ke stem­ming niet hoof­de­lijk of schrif­te­lijk geschied­de, een stem­ge­rech­tig­de dit ver­langt. Door deze nieu­we stem­ming ver­val­len de rechts­ge­vol­gen van de oor­spron­ke­lij­ke stemming.
    3. Voor­zo­ver de sta­tu­ten of de wet niet anders bepa­len, wor­den alle beslui­ten van de alge­me­ne ver­ga­de­ring geno­men met vol­strek­te meer­der­heid van de uit­ge­brach­te stem­men. Het stem­men per vol­macht is uitgesloten.
    4. Blan­co stem­men wor­den beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
    5. Indien bij een ver­kie­zing van per­so­nen nie­mand de vol­strek­te meer­der­heid heeft ver­kre­gen, heeft een twee­de stem­ming, of inge­val van een bin­den­de voor­dracht, een twee­de stem­ming tus­sen de kan­di­da­ten plaats. Heeft als­dan weder nie­mand de vol­strek­te meer­der­heid ver­kre­gen, dan vin­den her­stem­min­gen plaats tot­dat het­zij één per­soon de vol­strek­te meer­der­heid heeft ver­kre­gen, het­zij tus­sen twee per­so­nen is gestemd en de stem­men sta­ken. Bij gemel­de her­stem­min­gen (waar­on­der niet is begre­pen de twee­de stem­ming) wordt tel­kens gestemd tus­sen de per­so­nen op wie bij de voor­gaan­de stem­min­gen is gestemd, even­wel uit­ge­zon­derd de per­so­nen op wie bij die voor­af­gaan­de stem­ming het gering­ste aan­tal stem­men is uit­ge­bracht. Is bij die voor­af­gaan­de stem­ming het gering­ste aan­tal stem­men op meer dan één per­soon uit­ge­bracht, dan wordt door loting uit­ge­maakt op wie van die per­so­nen bij nieu­we stem­ming geen stem­men meer kun­nen wor­den uit­ge­bracht. Inge­val bij een stem­ming tus­sen twee per­so­nen de stem­men sta­ken, beslist het lot wie van bei­den is gekozen.
    6. Indien de stem­men sta­ken over een voor­stel niet raken­de ver­kie­zing van per­so­nen, dan wordt het aan­ge­hou­den tot een vol­gen­de ver­ga­de­ring. Sta­ken de stem­men dan weer, dan wordt het voor­stel als ver­wor­pen beschouwd.
    7. Alle stem­min­gen niet betref­fen­de per­so­nen geschie­den mon­de­ling, ten­zij de voor­zit­ter een schrif­te­lij­ke stem­ming gewenst
      acht of één der stem­ge­rech­tig­den zulks voor de stem­ming ver­langt. Schrif­te­lij­ke stem­ming geschiedt bij onge­te­ken­de geslo­ten brief­jes. Besluit­vor­ming bij accla­ma­tie is moge­lijk, ten­zij een stem­ge­rech­tig­de hoof­de­lij­ke stem­ming verlangt.
    8. Een een­stem­mig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in ver­ga­de­ring bij­een, heeft mits met voor­ken­nis van het bestuur geno­men, dezelf­de kracht als een besluit van de alge­me­ne vergadering.
    9. Zolang in een alge­me­ne ver­ga­de­ring min­stens drie­kwart van de leden aan­we­zig of ver­te­gen­woor­digd zijn, kun­nen gel­di­ge beslui­ten wor­den geno­men, mits met alge­me­ne stem­men, omtrent alle aan de orde komen­de onder­wer­pen, dus mede een voor­stel tot sta­tu­ten­wij­zi­ging of tot ont­bin­ding ook al heeft geen oproe­ping plaats­ge­had of is deze niet op de voor­ge­schre­ven wij­ze geschied of is enig ander voor­schrift omtrent oproe­pin­gen en hou­den van ver­ga­de­rin­gen of een daar­mee ver­band hou­den­de for­ma­li­teit niet in acht genomen.
  17. BIJEENROEPING ALGEMENE VERGADERING
    1. De alge­me­ne ver­ga­de­rin­gen wor­den bij­een­ge­roe­pen door het bestuur. De oproe­ping geschiedt schrif­te­lijk aan de adres­sen van de leden. De ter­mijn voor de oproe­ping bedraagt ten­min­ste veer­tien dagen.
    2. Bij de oproe­ping wor­den de te behan­de­len onder­wer­pen ver­meld, onver­min­derd het bepaal­de in arti­kel 19.
  18. VERHOUDING TOT DE VERENIGING RAAD VAN BEHEER OP KYNOLOGISCH GEBIED IN NEDERLAND
    1. De ver­e­ni­ging ont­leent haar rech­ten aan de sta­tu­ten, huis­hou­de­lijk regle­ment en ove­ri­ge regle­men­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land en ver­plicht zich zon­der voor­be­houd tot nale­ving van die sta­tu­ten, regle­men­ten en wet­tig geno­men beslui­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
    2. De ver­e­ni­ging aan­vaardt zon­der voor­be­houd de rechts­macht van de Geschil­len­com­mis­sie voor de Kyno­lo­gie en het Tucht­col­le­ge voor de Kyno­lo­gie, zoals weer­ge­ge­ven in de sta­tu­ten en het huis­hou­de­lijk regle­ment van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
    3. De leden van de ver­e­ni­ging zijn jegens de ver­e­ni­ging tot het­zelf­de gehou­den als waar­toe de ver­e­ni­ging van­we­ge haar lid­maat­schap jegens de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land zal zijn gehou­den op grond van de sta­tu­ten en regle­men­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land en de orga­nen van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land wet­tig geno­men besluiten.
    4. De ver­e­ni­ging is bevoegd tot het opleg­gen van de ver­plich­tin­gen van de leden jegens de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land, waar­bij al het­geen waar­toe de ver­e­ni­ging jegens de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land is gehou­den uit hoof­de van het bepaal­de in de sta­tu­ten en regle­men­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land ook geldt als ver­plich­tin­gen die de leden van de ver­e­ni­ging recht­streeks jegens de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land heb­ben in de zin van arti­kel 46, Boek 2 van het Bur­ger­lijk Wetboek.
  19. STATUTENWIJZIGING
    1. In de sta­tu­ten van de ver­e­ni­ging kan geen ver­an­de­ring wor­den gebracht dan door een besluit van de alge­me­ne ver­ga­de­ring, waar­toe is opge­roe­pen met de mede­de­ling dat aldaar wij­zi­gin­gen van de sta­tu­ten zal wor­den voor­ge­steld en welk besluit de goed­keu­ring behoeft van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
    2. Zij, die de oproe­ping tot de alge­me­ne ver­ga­de­ring ter behan­de­ling van een voor­stel tot sta­tu­ten­wij­zi­ging heb­ben gedaan, moe­ten ten­min­ste veer­tien dagen voor de ver­ga­de­ring een afschrift van dat voor­stel, waar­in de voor­ge­dra­gen wij­zi­ging woor­de­lijk is opge­no­men, op een daar­toe geschik­te plaats voor de leden ter inza­ge leg­gen tot na afloop van de dag, waar­op de ver­ga­de­ring wordt gehou­den. Boven­dien wordt een afschrift, als hier­voor bedoeld, aan alle leden toegezonden.
    3. Een besluit tot sta­tu­ten­wij­zi­ging behoeft ten­min­ste twee der­den van de uit­ge­brach­te stem­men in een ver­ga­de­ring, waar­in ten­min­ste twee der­den van de leden ver­te­gen­woor­digd is. Is niet twee der­den van de leden tegen­woor­dig dan wordt bin­nen vier weken daar­na een twee­de ver­ga­de­ring gehou­den over het voor­stel, zoals dat in de vori­ge ver­ga­de­ring aan de orde is geweest.; onge­acht het aan­tal tegen­woor­di­ge leden kan dan een besluit geno­men wor­den, mits met een meer­der­heid van ten­min­ste twee der­den van de uit­ge­brach­te stemmen.
    4. Een sta­tu­ten­wij­zi­ging treedt niet in wer­king dan nadat hier­van een nota­ri­ë­le akte is opge­maakt. Tot het doen ver­lij­den van de akte is ieder bestuurs­lid bevoegd.
  20. ONTBINDING
    1. De ver­e­ni­ging kan wor­den ont­bon­den door een besluit van de alge­me­ne ver­ga­de­ring. Het bepaal­de in de leden 1., 2. en 3. van het voor­gaan­de arti­kel is over­een­kom­stig van toepassing.
    2. De bezit­tin­gen der ver­e­ni­ging wor­den dan met inacht­ne­ming van Boek 2, titel 1, arti­ke­len 23 en 23a van het Bur­ger­lijk Wet­boek bij gewo­ne meer­der­heid van stem­men aan een ande­re kyno­lo­gi­sche ver­e­ni­ging aan­ge­bo­den. In geen geval mogen zij onder de leden wor­den verdeeld.
  21. HUISHOUDELIJK REGLEMENT
    1. De alge­me­ne ver­ga­de­ring kan een huis­hou­de­lijk regle­ment vaststellen.
    2. Het huis­hou­de­lijk regle­ment mag niet in strijd zijn met de wet en/ of sta­tu­ten casu quo de sta­tu­ten en regle­men­ten van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Nederland.
      • HET LOGO
        Het logo, het kop­je gebruikt door de Hol­land­se Smous­hon­den Club (HSC), is gere­gi­streerd bij het Bene­lux Mer­ken­bu­reau door de Stich­ting Terug­fok­pro­gram­ma Hol­land­se Smous­hond. De stich­ting heeft het bestuur van de HSC toe­stem­ming gege­ven dit logo te gebrui­ken. De stich­ting heeft hier­aan de vol­gen­de voor­waar­den ver­bon­den: “Gebruik van het logo in com­bi­na­tie met een of meer ken­nel­na­men, of ter pro­mo­tie van Hol­land­se Smous­hon­den is slechts toe­ge­staan na schrif­te­lij­ke toe­stem­ming van het bestuur van de stich­ting. Ook het gebruik, op wel­ke wij­ze dan ook, voor semi–, para– of ande­re com­mer­ci­ë­le doel­ein­den is onder­wor­pen aan de schrif­te­lij­ke goed­keu­ring van het bestuur van de stichting.”
  1. Elk jaar tre­den twee of meer bestuurs­le­den af vol­gens een voor­af opge­maakt roos­ter. De aftre­den­den zijn ter­stond herkiesbaar.
    Bij het ont­staan van een of meer tus­sen­tijd­se vaca­tu­res wordt daar­in voor­zien op de eerst­vol­gen­de leden­ver­ga­de­ring. Tus­sen­tijds geko­zen bestuurs­le­den wor­den op het roos­ter van aftre­den geplaatst daar waar zij het lid ver­van­gen. De peri­o­die­ke bestuurs­ver­kie­zing heeft plaats in de alge­me­ne ver­ga­de­ring, die bin­nen zes maan­den na afloop van het ver­e­ni­gings­jaar wordt gehouden.
  2. De voor­zit­ter leidt de ver­ga­de­rin­gen van het bestuur en de leden, waar­bij hij de volg­or­de van de te behan­de­len zaken in de ver­ga­de­ring regelt. Tevens zorgt hij voor hand­ha­ving der sta­tu­ten en heeft het recht elke spre­ker tot de orde te roe­pen of het woord te ontnemen.
  3. De secre­ta­ris voert de cor­res­pon­den­tie van de ver­e­ni­ging en houdt hier­van kopie. Hij houdt de notu­len der ver­ga­de­rin­gen bij in een afzon­der­lijk, daar­voor bestemd boek en onder­te­kent ze, met de voor­zit­ter, na goed­keu­ring. Hij houdt een pre­sen­tie­lijst in boek­vorm der op de ver­ga­de­rin­gen aan­we­zi­ge leden. Ieder der op de ver­ga­de­ring aan­we­zi­ge leden is ver­plicht deze lijst te teke­nen. De secre­ta­ris stelt jaar­lijks een ver­slag samen betref­fen­de de toe­stand der ver­e­ni­ging, dat, na goed­keu­ring door het bestuur, in de jaar­lijk­se alge­me­ne leden­ver­ga­de­ring aan de orde zal wor­den gesteld.
  4. De pen­ning­mees­ter is ver­ant­woor­de­lijk voor de onder zijn berus­ting zijn­de geld­mid­de­len en tekent de kwi­tan­ties. De invor­de­ring van con­tri­bu­ties is aan hem opge­dra­gen. Voor het doen van uit­ga­ven en het aan­gaan van ver­bin­te­nis­sen die de som van €500,00 te boven gaan behoeft de pen­ning­mees­ter de goed­keu­ring van het bestuur, met inacht­ne­ming van arti­kel 11 lid 5. 1 der sta­tu­ten. Hij is belast met het behoor­lijk bij­hou­den van een kas­boek. Hij doet op de jaar­ver­ga­de­ring reke­ning en ver­ant­woor­ding over het afge­lo­pen boek­jaar. De goed­keu­ring van de kas­com­mis­sie wordt door de alge­me­ne ver­ga­de­ring beschouwd als dechar­ge van de pen­ning­mees­ter voor diens beheer over het afge­lo­pen jaar.
  5. De bestuurs­le­den en ander func­ti­o­na­ris­sen zijn ver­plicht om bij het beein­di­gen van hun func­tie de onder hun berus­ting zijn­de ver­e­ni­gings­stuk­ken aan het bestuur af te dragen.
  6. De namen van de adspi­rant leden zul­len in het club­blad bekend gemaakt wor­den. Zijn er bin­nen veer­tien dagen na het ver­schij­nen hier­van geen bezwa­ren tegen hen inge­bracht dan wor­den zij beschouwd als lid te zijn aan­ge­no­men. Zijn er wel bezwa­ren tegen hen inge­bracht dan beslist het bestuur over de toe­la­ting, onver­min­derd het in arti­kel 5 lid 2 van de sta­tu­ten bepaal­de. Het bestuur is gehou­den bij niet aan­ne­ming van een adspi­rant lid op aan­vraag de rede­nen hier­van op te geven.
    1. De pen­ning­mees­ter voert de ledenadministratie.
    2. Zij, die wen­sen op te hou­den lid der ver­e­ni­ging te zijn, moe­ten dit uiter­lijk vier weken voor het ein­de van het lopen­de kalen­der­jaar aan de pen­ning­mees­ter ken­baar maken. Heeft opzeg­ging niet voor die datum plaats­ge­von­den dan is men ver­plicht als­nog de con­tri­bu­tie over het gehe­le daar­op­vol­gen­de jaar te voldoen.
  7. Het bestuur heeft het recht een lid, na een aan­ma­ning of her­in­ne­ring, dat is door toe­zen­ding van een beta­lings­her­in­ne­ring, wegens wan­be­ta­ling te roy­e­ren. Een aldus geroy­eerd lid kan eerst dan weer als lid van de ver­e­ni­ging wor­den toe­ge­la­ten wan­neer hij of zij de ach­ter­stal­li­ge bedra­gen heeft vol­daan, te ver­meer­de­ren met admi­ni­stra­tie en/of even­tu­e­le incas­so­kos­ten. De admi­ni­stra­tie­kos­ten bedra­gen 10% van de open­staan­de vor­de­ring. De naam van een lid dat wegens wan­be­ta­ling wordt geroy­eerd, wordt gepu­bli­ceerd in het club­blad van de vereniging.
  8. Zij, die na 01 juli lid wor­den, beta­len voor het lopen­de kalen­der­jaar slechts de helft der con­tri­bu­tie, mits zij gelijk­tij­dig de jaar­con­tri­bu­tie voor het lopen­de kalen­der­jaar beta­len. Gezins­le­den zijn een door de leden­ver­ga­de­ring vast te stel­len gedeel­te van de jaar­con­tri­bu­tie schuldig.
  9. De bestuurs­ver­ga­de­rin­gen wor­den gehou­den op een door de voor­zit­ter en secre­ta­ris bepaal­de plaats en tijd of bin­nen veer­tien dagen na een met rede­nen omkle­de aan­vraag of schrif­te­lijk ver­zoek van ten­min­ste drie bestuursleden.
  10. Van de te hou­den alge­me­ne ver­ga­de­ring geeft het bestuur ten­min­ste veer­tien dagen van tevo­ren ken­nis aan de leden, met opga­ve der pun­ten van behan­de­ling. Elk aan­we­zig lid brengt ter ver­ga­de­ring een stem uit.
  11. Elk lid, gezins­lid of ere­lid heeft het recht staan­de de ver­ga­de­ring voor­stel­len of moties in te die­nen. Voor­stel­len wor­den na toe­lich­ting van de voor­zit­ter op de agen­da der vol­gen­de leden­ver­ga­de­ring geplaatst, mits de ver­ga­de­ring zich daar voor ver­klaart. Indien het wen­se­lijk wordt geacht een al dan niet gewij­zig­de vast­stel­ling van de maxi­ma­le ver­koop­prijs van de pups op de agen­da te plaat­sen zal, met inacht­ne­ming van het in het vori­ge lid bepaal­de, het bestuur daar­toe een gemo­ti­veerd voor­stel doen.
  12. leder lid, gezins­lid of ere­lid heeft het recht van intro­duc­tie voor ver­ga­de­rin­gen en bij­een­kom­sten na goed­keu­ring door de voor­zit­ter. Dit geldt niet voor de jaar­ver­ga­de­rin­gen. Dezelf­de per­soon mag even­wel niet vaker dan een­maal per jaar wor­den geïn­tro­du­ceerd. Hij, die van dit recht gebruik maakt, is ver­plicht met de intro­du­cé mede te teke­nen in het intro­duc­tie­boek en neemt van de intro­du­cé alle ver­plich­tin­gen op zich als gol­den deze hemzelf.
  13. Een alge­me­ne ver­ga­de­ring kan in spoed­ei­sen­de geval­len door het bestuur wor­den belegd op kor­te ter­mijn, in welk geval arti­kel 11. niet van toe­pas­sing is.
  14. Alle uit­gaan­de stuk­ken van de ver­e­ni­ging of van het bestuur wor­den door de secre­ta­ris gete­kend voor zover dit niet anders bij wet of ver­or­de­ning wordt vereist.
  15. Over per­so­nen wordt schrif­te­lijk, over zaken mon­de­ling gestemd. In twij­fel­ge­val­len beslist de voorzitter.
  16. Alle beslui­ten eisen een vol­strek­te meer­der­heid van stem­men, zijn­de de helft der gel­dig uit­ge­brach­te stem­men plus een, mits bij sta­tu­ten en regle­ment niet anders is bepaald.
  17. Tot wij­zi­ging van dit regle­ment kan alleen wor­den beslo­ten in een alge­me­ne ver­ga­de­ring met ten­min­ste twee der­den meer­der­heid der gel­dig uit­ge­brach­te stem­men. De goed­keu­ring van de Ver­e­ni­ging Raad van Beheer op Kyno­lo­gisch Gebied in Neder­land op deze wij­zi­ging is vereist.
  18. In geval­len, waar­in dit regle­ment niet mocht voor­zien, beslist in spoed­ei­sen­de geval­len het bestuur en stelt de leden hier­van zo spoe­dig moge­lijk in ken­nis; in ande­re geval­len beslist de alge­me­ne vergadering.

Sta­tu­ten en Huis­hou­de­lijk Regle­ment Hol­land­se Smous­hon­den Club, 18 juli 2000